Massaal wordt er afgegeven op de Polen die in ons land ‘banen inpikken’. Hoe zit het nu in de realiteit? Met één Europa heb je weliswaar een groter speelveld, maar als je goed bent in wat je doet en je doet het voor een redelijke prijs, zou je de concurrentieslag toch op demografische factoren moeten winnen. Zelfs in economische crisistijden. Of spelen andere partijen stiekem een beetje vals binnen de mazen van de wet?
Nederlandse uitzendbureaus in Polen huren arbeidskrachten in tegen lokale tarieven. In Polen is dat zo’n vijfhonderd euro per maand. Vervolgens vult men dat aan met het dubbele aan onkostenvergoeding. Wanneer de Belastingdienst rond gaat met de pet, betalen de Nederlandse bureaus over deze vergoeding geen sociale lasten. De Polen daarentegen worden benadeeld wanneer zij in hun land toch belasting moeten betalen over de gehele 1500 euro. Door deze constructie kunnen uitzendbureaus een beduidend lager tarief rekenen, maar creëren ze ondertussen wel valse concurrentie.
Schijn bedriegt dus. Daarom roept de wethouder Weverling minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken op om in Europees verband aan deze constructie een eind te maken: ‘‘Het gaat hier om een probleem dat ongetwijfeld ook in andere sectoren speelt en waar de landelijke overheid met een oplossing voor moet komen. De constructie zorgt voor kortetermijnwinst, maar langetermijnellende.”
De ophef is aangewakkerd in de tuinbouw branche, maar ook in sectoren als de bouw en horeca verwacht ik dit soort constructies. Vooral in de bouw is bekend dat Poolse arbeiders voor enige opschudding zorgen op concurrentie vlak. Maar laten we de kwestie wel ten gunste van de markt blijven benaderen. De taken die Oost-Europeanen verrichten betreft ook vaak arbeid waar wij zelf onze handen niet aan vuil willen maken, daar valt onder andere het productiewerk in de tuinbouwsector onder.
Al eerder schreef ik over het mentaliteitsverschil, maar ook over het aansluiten van aanbod en behoeften. Vergis je niet, we hebben het hier niet altijd over de gastarbeiders uit de jaren zestig en zeventig. Er is genoeg werk waar niet voldoende kennis op eigen bodem voor rondloopt, zoals in de IT wereld. Vandaag de dag zijn de Oost-Europese arbeidsmigranten een stuk beter geschoold.
We moeten, behalve onze jongere generatie Nederlanders de juiste kant opsturen, de marktvraag van vandaag wel kunnen invullen. Waarom dan niet met arbeidsmigranten? We kunnen echter niet concurreren met het loonniveau van een land als Polen. De kosten zijn hier in het westen per slot van rekening ook veel hoger. Niet de profiteurs van de constructies moeten daarom aangepakt worden, maar de mazen in de wet. De overheid moet zorgen voor een constructie dat op internationaal vlak gelijkwaardige prijsniveaus creëert en prijserosie vermijdt. Zie het als een uitwisselingsprogramma waar iedere partij baat bij heeft en een internationaal speelveld ontstaat met gezonde concurrentie. Wie gaat anders het vuile werk doen en de kennisschaarste aanvullen?
Geef een reactie