Is het inkorten van de ketenbepaling in de flexwet van drie jaar naar twee jaar nu een slimme actie? Ik begrijp dat de overtredingen met betrekking tot opeenvolgende flexcontracten verergeren. In plaats dat flexwerk wordt ingezet ten behoeve van flexibiliteit, tracht men arbeid goedkoper te maken. Echter, is dat – binnen acceptabele normen – zo verkeerd? Met het nieuwe wetsvoorstel wil de regering zorgen voor een beter balans tussen vast en flex. Verder beoogt de regering rechtspositie van flexwerkers te versterken door ze meer zekerheid te geven en tegelijkertijd het ontslagrecht eerlijker en eenvoudiger maken. Als het doel van de wet werkelijk is om de kracht van de arbeidsmarkt te bevorderen, vraag ik me af of we met inkorting dan de juiste weg bewandelen?
Naast de boemannen op de wereld hebben we ook nog gewoon een heleboel eerlijke ondernemers, die best bereid zijn te investeren mits het risico draagbaar blijft. We leven in tijden waarin flexwerk juist acceptabeler is voor deze werkgevers; er staat een aannemelijker risico tegenover de investering. Precies wat we nodig hebben om die economie te laten bloeien. Waarom de periode van flexcontracten dan inkorten? Na twee tijdelijke contracten op rij volgt met de nieuwe wet een vaste aanstelling of ontslag. In de meeste gevallen zal het laatste de uitkomst zijn, want over twee jaar staat de economie en de arbeidsmarkt echt nog niet in hevige bloei. Ten koste van wie gaat dit allemaal? De werknemer én de werkgever. De werknemer moet weer op zoek naar werk en wordt tekort gedaan aan leerprocessen. Alle tijd en energie die gestoken is om een werknemer in te werken en te laten integreren in een bedrijf, kunnen weer opnieuw gebeuren bij de volgende tijdelijke kracht. Het enige ‘voordeel’ dat de werkgever ziet is risicobeperking, want aan een vast contract wil een organisatie zich in deze tijden niet binden. Enerzijds zal hierdoor ook het aantal zzp’ers groeien. Ontslagen werknemers voelen zich vaak ‘gedwongen’ om als zelfstandige aan de slag te gaan, omdat ze geen andere manier zien om aan werk te komen. Om anderzijds nog maar niet te spreken van de maatschappelijke gelden die gestopt moeten worden in de sociale voorziening voor werkloosheid…
Positieve ontwikkeling voor WW-uitkering niet voldoende doorontwikkeld
Het wetsvoorstel is natuurlijk niet helemaal slecht. Iemand die werkloos wordt, heeft straks in plaats van 38 maanden nog maar 24 maanden recht op een WW-uitkering. Ook het aantal op te bouwen WW-rechten wordt minder. De WW wordt er meer op gericht om mensen weer snel aan het werk te krijgen. Dat laatste is nu eens een positieve ontwikkeling! Dat had al veel eerder moeten gebeuren.
Maar als het gaat om de tijdelijke contracten (ketenbepaling), deze had juist verlengd moeten worden van drie jaar naar vijf jaar. Aan het uitmelken van de flex route kan ook op een andere manier paal en perk gesteld worden. Wat dacht je van een aanvullende WW-premie voor de werkgever? Laten we het voor het gemak even een ‘strafpremie’ noemen; een opslag die verbonden is aan het wederom aanbieden van een tijdelijke contract in plaats van een vast contract. Uiteraard moeten we niet negeren dat deze mensen makkelijker ontslagen kunnen worden. Misschien kunnen we het instrument zelfs nog wel strenger inzetten, namelijk vanaf de allereerste dag dat een bepaalde tijd contract ingaat. De extra premie kan weer aangewend worden voor de verhoogde kans dat een flexwerker in de WW geraakt. Daarnaast maken we bij het efficiënt inzetten van dit instrument hele korte contracten juist onaantrekkelijk voor de werkgever. Een jaarcontract geeft een werknemer toch al meer zekerheid dan een contract voor drie of zes maanden? Laten we realistisch zijn, is het langdurig gebruik van flexibele contracten terugdringen en de doorstroom naar een vast contract versnellen momenteel wel een haalbaar plan?
Geef een reactie