Ik heb de afgelopen tijd in gesprekken met relaties af en toe eens een balletje opgegooid over waar nu economische groei zit. Verrassend vaak kwam er naar voren dat het echte geld in ideeën zit, niet zozeer in dingen maken. Research & development (R&D) is de toekomst van Nederland. We zijn geen maakeconomie meer. We zijn een denk-, of misschien wel bedenkeconomie geworden. We zijn een creatief en tegelijkertijd collaborerend volkje. Bij uitstek geschikt voor verzinnen van dingen en deze vervolgens groter maken, om er uiteindelijk geld aan te verdienen…
Maar geld verdienen met ideeën vraagt wel om ideeën die goed en vaak in licentie worden gebruikt. Maar daar is wel een grote markt voor nodig. Een voorbeeld: Phillips verdient veel geld aan het in licentie gebruiken van hun technologieën door anderen. Denk aan de dvd-speler. Als één euro van elke dvd-speler aan de licentiehouder toekomt, is dat maal tien miljoen spelers per jaar een hoop centjes. En dat eigenlijk voor één idee.
Ander voorbeeld. Een ziekte die alleen voorkomt in het Oosten van Friesland geeft een medicijnontwikkelaar niet heel veel stimulans diep onderzoek te doen naar een oplossing. Een ziekte die echter de hele wereld tergt, zal op termijn meer opleveren. Stelt u zich voor dat elke HIV-remmer die in licentie is gemaakt, in Afrika een dubbeltje opbrengt. Dan spreken we over miljoenen. De R&D investering wint zich vanzelf terug. In die zin snap ik dus niet, dat in Nederland niet meer vanuit de overheid geïnvesteerd en vooral gestimuleerd wordt om research in massaproducten /-oplossingen te realiseren. Want het innovatieplatform is leuk en goed. Maar het is niet genoeg, vrees ik.
Hoe groter de markt, hoe beter het leven zal worden voor handelaren in ideeën en patenten. Ik verwacht dan ook dat onze regering in het internationale speelveld ruimte blijft maken voor vrije handel, eerlijke handel. En vooral dat zij bescherming biedt van intellectueel eigendom. Ik zie dat eigendom overigens als iets anders dan auteursrechten op muziek of zoiets.
In mijn optiek is Nederland een land waar de R&D kosten hoog maar acceptabel zijn en de kosten om te eveneens hoog maar niet acceptabel zijn. Dus: R&D kun je hier doen, daar is een businesscase voor. Maken is hier erg duur, daar is nauwelijks een businesscase voor. Uitsluitend die delen van de economie die de top van de voedselketen (R&D) bedienen, hebben uiteindelijk toekomst in Nederland. De rest is hier gewoon straks niet meer te betalen. In R&D perspectief denk ik persoonlijk, dat de beste kans voor innovatie ligt in techniek, software, hardware, afval, water en dergelijke.
Innovatie is de ´key´ voor het toekomstig overlevingsvermogen van organisaties. En da´s nou zo jammerlijk voor grote organisaties; deze zijn het innoveren verleerd. Interne politiek, verouderde machtstructuren en een besturingsmodel dat vaak gerund wordt door de wat oudere mensen. Het is een kwestie van gewoonweg niet mee kunnen/willen/hoeven met de nieuwe ‘flow’.
Daar komt nog bovenop, dat grote bedrijven eigenlijk het risico niet aandurven van innoveren (want stel je voor dat het niets opbrengt). Innoveren is risico nemen en vice versa…
De toekomstige groei van Nederland zit dus bij het MKB. Die kunnen nog veranderen, nadenken, aanpassen en innoveren. De grote jongens kopen de kleintjes op als het idee lekker genoeg is. Op zich prima, niets mis mee. We zijn een handelsnatie. Laten we ons daar nou op storten, in combinatie met veel en hele goede beschermde ideeën.
Stap één daarvoor zou mijn inziens daarom een serieuze investering in onderwijs zijn. Onderwijs dat zich niet alleen richt op de middelmaat, maar talent opspoort en laat ontbloeien. Let wel, talent is niet hetzelfde als intellect!
Follow & contact