Er is opvallend veel onderzoek gedaan naar het gedrag van mensen en hoe ze reageren op incentives en beloningen. Iedereen die er meer over wil weten zou het candle experiment op google moeten opzoeken. Wat echter opvallend is dat elke keer weer mensen in de valkuil trappen dat men de verkeerde dingen in incentives probeert te vangen.
Is het u wel eens opgevallen dat vrijheid mensen motiveert? Is het u wel eens opgevallen als manager dat mensen die in het weekend en in de avonden kunnen excelleren in vrijwilligerswerk dat op hun werk niet kunnen? Ik heb wel een idee wat het verschil is. Waarom worden mensen vrolijker van iets wat niet betaald wordt in geld en waar geen directe beloning in euro aan vast hangt?
Het antwoord is simpel en eenvoudig. Het antwoord is passie. Mensen die dingen met passie mogen doen doen dat voor minder en realiseren meer. Dus, les voor leiders, zorg dat je mensen in hun passie aanspreekt. Maar let op, er blijven taken die zo repetitief zijn en zo weinig uitdagend dat een beloning op basis van incentives wel werkt.
Nu het moeilijke deel van dit antwoord. Hoe creeer je passie op de werkvloer. Welnu, als u de werkvloer als een geheel bekijkt dan bent u al weg. Er is niet zoiets als een werkvloer, er is iets dat heet individuen. Als u al passie wilt ontsluiten in mensen zult u hen op individuele dingen moeten aanspreken, luisteren naar wat ze echt willen is dan het begin. Voelen naar wat ze beweegt is denk ik nog belangrijker. U heeft dus empatisch vermogen nodig om de passie die in iedereen aanwezig is te kunnen aanboren. Iedereen is uniek, maar iedereen heeft intrinsieke motivatoren om te presteren. Vind deze motivatoren en dan kunt u passie ontsluiten.
Ik denk dat organisaties die vrijheid promoten, ruimte geven aan individuen succes hebben. Natuurlijk moet het werk gebeuren maar zou het niet meer vanzelf gebeuren? Let wel, ik geloof echt in het belonen en incentiveren van niet innovatief, repetitief werk maar niet in creatief, relationeel en out of the box achtige werkzaamheden.
robbl says
Martin Jansen says